Icoon is gemaakt door Andrej Roebljov (ca. 1360/70 – ca. 1430)

Twee jaar geleden werden in vele kerken in onze prachtige provincie tientallen vluchtelingen opgevangen die soms wel drie weken buiten voor het hek van ‘Ter Apel’ in het gras hadden geslapen. Daar waren de tentjes afgenomen, vanwege de veiligheid. Daar waren ze ’s avonds en ’s nachts bekogeld met eieren door passerende mensen in auto’s. In de Jacobuskerk van Zeerijp werden 20 alleengaande mannen opgevangen. In twee dagen werd er een vrijwilligersbestand van ruim 80 mensen opgetuigd, van alle mogelijke kerkelijke gezindten en niet. Het bijgebouw was omgetoverd tot een buurthuis waar iedereen die er gebruik van maakte verantwoordelijk voor werd. En er was dagelijks een kookploeg die bestond uit vrijwilligers en logeerders.

Een van de gasten was Haban uit Eritrea, gevlucht omdat hij daar lijfeigene was. Dat ben je als je daar in het leger zit. Door de woestijn vluchtte hij en kwam in Libië terecht. Daar hebben mensenhandelaren die guerrillagroepen vormen hem vier jaar vastgehouden. Hij is er geslagen met stokken, touwen en er is in hem gesneden om zo geld los te krijgen van zijn familie. Uiteindelijk wist hij zich te ontworstelen en is met een van die rottige bootjes het water over gegaan om uiteindelijk in Nederland aan te komen. In zijn met bloed doorlopen ogen lees je zijn verhaal.

“Op een dag kwam de Heer weer bij Abraham. Dat gebeurde bij de eiken van Mamre. Abraham zat in de ingang van zijn tent. Het was midden op de dag en het was heel warm. Opeens zag Abraham drie mannen staan. Hij liep vlug de tent uit naar hen toe. Hij maakte een diepe buiging en zei: “Kom alstublieft met me mee. U bent mijn gast. Ik zal wat water laten halen, dan kunt u uw voeten wassen. En rust hier maar uit onder de boom. Het is goed dat u hier langsgekomen bent. Ik zal ook eten voor u halen. Dan krijgt u weer kracht om verder te gaan.” (Genesis 18: 1-5)

Wat een gastheer is Abraham voor de onbekende gasten! Abraham zien we hier als een hartelijke gastvrije man die spontaan en enthousiast reageert op de komst van onbekende mensen. Het zijn vreemdelingen die op het heetst van de dag reizen. Dat doe je toch alleen als er een noodzakelijke reden is? Want anders ga je wel ’s ochtends vroeg of ’s avonds laat op pad wanneer het niet zo warm is. Kortom, er is iets met deze mensen aan de hand. Een automatische reactie van terughoudend is dan toch logisch? Niet voor Abraham. Op geen enkele manier is er bij Abraham ook maar sprake van iets van een gevoel van ongewenstheid, terughoudendheid of irritatie naar de onbekende mensen. Het tegendeel! Abraham loopt onbevooroordeeld op ze toe, maakt een diepe buiging en met een beleefde aandrang vraagt hij hen met hem mee te gaan. Bovendien laat hij hen onmiddellijk weten dat ze zijn gast zijn. En zorgt hij dat ze de behandeling krijgen die daarbij hoort: de voeten gewassen, rusten in de schaduw van een boom, hen zeggen dat het goed is dat ze gekomen zijn (zodat ze zich niet ongewenst en opgelaten voelen maar welkom) en eten halen. Kortom, dat ze weer fysieke en mentale kracht krijgen om verder te gaan. Het gekke en het mooie is dat aan alles is te merken dat Abraham het juist fijn vindt dat de onbekende mensen bij hem zijn gekomen, dat ze zijn tent hebben gekozen. Hij ervaart hun komst als een voorrecht. Voor Abraham is onbekende gasten mogen ontvangen, een cadeau ontvangen.

We leren van Abraham dat gastvrijheid bieden geen opgave of offer van jezelf voor een ander is, maar een cadeau voor jezelf! Voor Abraham is uitgenodigd te worden om te delen van wat hij heeft een voorrecht. En delen kan hij! Van het fijne meel bakt Sara een brood. Hij zoekt een mooi kalf uit en vraagt de knecht er een lekker stuk vlees van te maken. (Nee, emancipatie of een vegetarische levensstijl zijn hem niet bekend😊. Ook niet ‘de eer’ delen … of is daar  later in het verhaal misschien sprake van?) Wanneer het klaar is haalt hij ook nog boter en melk en brengt al het eten naar de gasten. Zij gaan eten terwijl Abraham onder de boom blijft staan. Abraham leert ons dat het geweldig is om onbekende mensen te ontvangen, hen te ontmoeten en met hen te delen.

Één van de drie onbekende mannen is God. En de twee anderen blijken engelen te zijn. Zo kunnen we verderop in Genesis lezen. Wat heeft dit te betekenen? Verschillende dingen wellicht. Bijvoorbeeld: Álle mensen dragen met zich mee dat ze beeld van God zijn. Maar is het ook niet dat er in de ontmoeting iets goddelijks gebeurd? God laat zich zien in de vreemdeling. En laat God zich ook niet zien in Abraham? Door wat Abraham doet? God die gebeurt? Hoe dan ook, de ontmoeting brengt heil voor iedereen. De gastvrijheid heeft verstrekkende gevolgen. Niet in de laatste plaats voor Abraham en Sarah. Het is het begin van een toekomst waar ze niet meer op durfden te hopen.

Mocht het een hete zomer, herfst of winter worden waarin mensen op het heetst van de dag moeten reizen, omdat er bijvoorbeeld in Ter Apel tijdelijk geen plaats is. Zullen we dan als kerkgemeenschappen in Haren schouder aan schouder aan onze Bijbelse opdracht van gastvrijheid, met Abraham als voorbeeld, enthousiast en hartelijk invulling geven? De gastvrije borden bij binnenkomst in Haren staan er al: Welkom in Haren! Haren, altijd bereikbaar!

Door Greta Huis, voorganger van het Witte Kerkje