Een aanrader, de Kinder Biënnale in het Groninger museum. Goed om te weten, voor kinderen en tieners tot 18 jaar is het gratis, dus zegt het voort! In de meivakantie ben ik er geweest met mijn dochter van 8, een groot succes. Wurm, een gigantische regenworm van Florentijn Hofmans vond ze het mooist omdat je er doorheen mag kruipen. Dat heeft ze dan ook enthousiast gedaan, met geschaafde knieën tot gevolg. De gedachte achter het kunstwerk is deze: “Deze installatie neemt je mee op reis door jouw stukje aarde, met als gedachte de wereld te verbeteren. Om dit te bereiken, is het belangrijk om jezelf onder te dompelen in je eigen wereld en er dieper op in te gaan.” Buiten staat ook een kunstwerk van Hofmans: De pissende ijsbeer. Daarmee uit hij zijn ongenoegen over de klimaatproblemen.

Er is ook het werk Voelen van Sanne Boekel. Het begint met de vraag: Wat voel je nu? In de zaal staat een grote kralenframe. (Ze zijn vaak te vinden in de wachtkamers van huisartsen en tandartsen, maar dan een kleiner formaat.) Er zijn kralen die verdriet, woede, angst en blijdschap weergeven, waarmee je ze op de frame letterlijk een plaats kunt geven. We brachten ons bezoek aan het museum op de dag waarop het Hoofdlijnenakkoord bekend werd. ‘Wat voel je nu?’ Het woord hart-pijn komt het dichtst bij mijn gevoel op dat moment. De pijn zit ‘m denk ik vooral in de combinatie trots en de nog strengere behandeling van mensen die hier asiel hebben aangevraagd en de mensen die dat gaan doen. Bovendien moet de opvang soberder. Da’s een grap, want dat kan niet. Ga maar kijken in de Expohal in Assen. Of in de noodopvanglocatie in de stad Groningen waar ik zelf regelmatig geweest ben. Met vier (onbekende) mensen -maanden of jaren – op een kamer (in plaats van zes of acht op andere locaties) met ieder een bed en een kast en samen 1 tafel. Hoe nog soberder eruit ziet? “Wij zijn niet trots maar beschaamd door het gebrek aan medemenselijkheid met de meest kwetsbaren in dit akkoord: mannen, vrouwen en kinderen op de vlucht”, aldus Tineke Ceelen, directeur van Stichting Vluchteling.

Er kwamen steeds meer gelovigen. Het waren Joden die Grieks spraken en Joden die Hebreeuws spraken. Maar de Joden die Grieks spraken, begonnen te klagen. Want ze vonden dat de weduwen van hun groep niet genoeg hulp kregen van de apostelen. Daarom riepen de apostelen alle gelovigen bij elkaar, en ze zeiden: ‘Vrienden, wij zijn elke dag druk met het uitdelen van eten. Daardoor hebben we geen tijd om het goede nieuws over Jezus te vertellen. Dat is niet goed. Kies daarom zeven mannen uit. Het moeten mannen zijn voor wie iedereen respect heeft. Ze moeten wijs zijn, en zich laten leiden door de heilige Geest. Wij zullen die mannen de opdracht geven om voor al het eten te zorgen. Dan kunnen wij al onze tijd gebruiken om te bidden en het goede nieuws over Jezus te vertellen. Alle gelovigen vonden dat een goed idee. Ze kozen Stefanus uit. Dat was een man met een groot geloof, die zich liet leiden door de heilige Geest. Verder kozen ze Filippus, Prochorus, Nikanor, Timon, Parmenas en Nikolaüs. Nikolaüs was een man uit Antiochië die Joods geworden was. Ze brachten die zeven mannen bij de apostelen. Toen spraken de apostelen een gebed uit en ze legden hun handen op het hoofd van de mannen. Steeds meer mensen luisterden naar het goede nieuws over Jezus. Het aantal gelovigen in Jeruzalem werd snel groter. En ook een grote groep priesters ging in Jezus geloven.(Handelingen 6:1-7)

Er is spanning tussen verschillende groepen in de gemeente als het gaat om de zorg voor behoeftige gemeenteleden, met name weduwen. De beschrijving van de spanning maakt duidelijk dat het niet om een homogene groep gaat maar een meertalige, zelfs multiculturele, gemeenschap. Op dit punt in het verhaal bestaat zij nog wel uit gelovigen uit het volk Israël, maar dat zal snel veranderen. De spanning komt niet door het verschil in taal en cultuur maar door verschillen in de zorg voor de weduwen in de gemeente, waarbij, zo is het verwijt, de Hebreeuwssprekende groep de Griekstalige groep achterstelt. Hoe dit op te lossen? In Handelingen worden gezamenlijk leiders gekozen die zich laten leiden door de Heilige Geest. En deze vragen op hun beurt de leerlingen te helpen bij het vinden van een oplossing. Hoe dat precies is gegaan, laat Lucas in het midden. Maar het is duidelijk dat alle mensen daarbij betrokken worden. Een ieder doet er toe.

Hebben we het hier over een (uitsluitend) kerkelijke aangelegenheid? Hoe de gelden van de diaconie te regelen? Hoe de organisatiestructuur zo ingericht kan worden dat alle weduwen aanspraak kunnen maken en evenveel krijgen? Zijn kerken eilandjes te midden van de maatschappij? Oftewel staan kerken en de kerkgemeenschappen los van de samenleving? Wanneer je deze lijn doortrekt betekent het dat je alleen vrijzinnig christelijk bent / hoeft te zijn in de kerk.

Of is de ‘kerk’ in Handelingen meer dan een religieuze vereniging? En is kerk zijn geen doel op zich? De zorg die in Handelingen in de gemeenschap aan elkaar besteed wordt, laat denk ik een maatschappelijk ideaal zien. In theologische woorden: Gods komende wereld. Geïnspireerd door Jezus probeert men in de gezamenlijke invulling van gemeenschap Gods komende wereld zichtbaar te maken. Met Jezus als voorbeeld. Hij is het die in woord en daad gestalte geeft van Gods nieuwe wereld. Dat is waar de leiders zich door laten leiden. Niet door eigen belang of het eigen belang van de groep. Nee, de zorg voor de mensen die het slecht getroffen hebben in hun leven zijn vertrekpunt. Hun belang moet gediend worden! Hun belang is ons belang. Altijd.

De Anglicaanse aartsbisschop Desmond Tutu verwoordde het zo: ‘Ik ben omdat wij zijn’. Deze uitspraak hoort bij de Zuid-Afrikaanse filosofie Ubuntu. Tutu paste het toe na de afschaffing van de apartheid. Ubuntu betekent zoiets als: de gemeenschap waar je onderdeel van bent, heeft invloed op wie jij bent en omgekeerd. En dat moet meewegen in alles wat je doet. Het eigen belang is per definitie een gezamenlijk belang. Het gekke is, wanneer je die denk- en levenswijze verder doordenkt merk je dat iedereen er baat bij heeft! Maar het vraagt een totaal andere denkwijze en denkrichting van ons moderne individuele mensen. ‘Ik ben omdat wij zijn’ betekent dat als iemand tekort komt, de gemeenschap tekortgeschoten is. Het ging Tutu erom elkaar te zien als dat wat we allemaal zijn: mensen. En daarom: ik ben omdat wij zijn.

Door Greta Huis