Uit de brief van Jakobus: “Houd evenveel van de mensen om je heen als van jezelf.”

Was het Jakobus, de broer van Jezus die de volgende brief heeft geschreven, zo rond 50 na Christus? Of heeft iemand de naam Jakobus gebruikt om de brief gezag te geven? We weten het niet. “De Brief van Jakobus” leest niet echt als een brief,  het is meer een pamflet. En ook voor nu is het een bijzonder actueel pamflet, zoals het volgende:

Behandel alle mensen goed .Vrienden, jullie geloven in Jezus Christus, onze Heer, die redding brengt. Daarom moeten jullie alle mensen op dezelfde manier behandelen. Stel dat jullie als christenen bij elkaar zijn, en dat er dan twee mensen binnenkomen. De één is een rijke man, met een prachtige mantel aan en met gouden ringen aan zijn vingers. De ander is arm en draagt vieze, oude kleren. En stel dat jullie dan die rijke man met veel respect behandelen, en zeggen: ‘Kijk, hier is een heel mooie plaats voor u. Gaat u alstublieft zitten.’ Maar dat jullie tegen die arme man zeggen: ‘Blijf jij maar staan, of ga maar op de grond zitten.’ Stel dat jullie zoiets doen, dan behandelen jullie de één beter dan de ander. Dan beoordelen jullie mensen op een heel verkeerde manier.

Behandel arme mensen met respect. Vrienden, luister! Wie zijn er door God uitgekozen? Juist de mensen die in deze wereld arm genoemd worden. Zij zijn door hun geloof rijk geworden: Gods nieuwe wereld is voor hen! Want God heeft de nieuwe wereld beloofd aan de mensen die van hem houden. Jullie behandelen arme mensen zonder respect. Maar vertel eens, door wie worden jullie onderdrukt? En door wie worden jullie voor de rechter gebracht? Door de rijke mensen! Door wie wordt Jezus Christus beledigd? En door wie worden jullie als christenen belachelijk gemaakt? Door de rijke mensen!

Houd je aan de wet van God. Doe wat God in zijn volmaakte wet van je vraagt. Zo staat het in de heilige boeken: “Houd evenveel van de mensen om je heen als van jezelf.” Als je dat doet, dan leef je goed. Maar als je sommige mensen beter behandelt dan andere mensen, doe je het verkeerd. Dan is het duidelijk dat je je niet aan Gods wet houdt. Want je moet alles doen wat er in de wet staat. Als je zondigt tegen één regel uit de wet, zondig je tegen de hele wet. God zegt in de heilige boeken: “Ga niet vreemd.” Maar hij zegt ook: “Vermoord niemand.” Als je je wel houdt aan de ene regel maar niet aan de andere, houd je je niet aan de wet. Spreek en leef dus zoals God het van jullie vraagt. Want hij zal jullie beoordelen. Hij zal kijken of je geleefd hebt volgens zijn wet, die vrijheid geeft. Als je niet goed bent voor anderen, zal God niet goed zijn voor jou. Wees dus goed voor anderen. Dan hoef je niet bang te zijn voor het oordeel van God.

Je moet geloven, maar ook doen. Vrienden, stel dat iemand zegt dat hij gelooft, maar hij doet niet wat God van hem vraagt. Dan is zijn geloof zinloos, want hij zal niet gered worden. Stel dat een gelovige geen kleren heeft, en te weinig eten heeft. En stel dat jullie dan tegen hem zeggen: ‘Het beste ermee! Trek maar warme kleren aan, en ga maar lekker eten!’ Als je dat zegt zonder hem echt te helpen, zijn je woorden zinloos. Je moet zo iemand natuurlijk ook geven wat hij nodig heeft. Zo is het ook met het geloof. Als iemand gelooft, maar niet doet wat God van hem vraagt, is zijn geloof waardeloos.

Alleen geloven is niet genoeg. Iemand zou kunnen zeggen: ‘Sommige christenen geloven alleen maar, en anderen doen ook nog goede dingen. Dat is allebei prima!’ Maar dan zeg ik: Nee! Iemand die geen goede dingen doet, heeft geen echt geloof. Alleen iemand die ook goede dingen doet, laat zien dat hij echt gelooft. (Uit De Brief van Jakobus 2:1-18)

Jakobus richt zijn brief aan “de twaalf stammen in de diaspora” waarmee de hele christenheid bedoeld wordt. Jakobus ziet zichzelf als leraar van de christelijke gemeente. Hij wil hen ‘een geloof uit één stuk’ verkondigen, niet mis te verstaan. In duidelijke, heldere taal met concrete voorbeelden roept hij de mensen op tot een christelijk geloof dat per definitie gepaard gaat met sociaal-ethisch handelen. Voor hem is het 1 op 1, het christelijk geloof en sociaal-ethisch handelen.

Het is veelzeggend dat zoveel uit de Brief zo herkenbaar is in onze tijd. Neem de rijke die met alle égards ontvangen wordt, terwijl de arme op de grond mag zitten. Terwijl ik dit schrijf heeft een groep mensen dat asiel wil aanvragen nog net niet buiten geslapen voor de hekken van het aanmeldcentrum in Ter Apel, zoals twee jaar geleden, maar in een gymzaal in Stadskanaal en een nacht later in Valthermond. En Zutphen maakt zich op om de komende week honderd mensen uit Ter Apel te herbergen.

In de Jakobusbrief wordt opgeroepen arme mensen met respect te behandelen. Het tegenovergestelde zien we om ons heen. De regering Schoof gaat ‘de bed-bad-broodregeling’ afschaffen waardoor de mensen die daar nu gebruik van maken op straat komen en dakloos worden. René de Reuver, scriba van de generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland hierover: “Wanneer zelfs de meest minimale middelen om mensen te helpen al niet meer mogen, blijft er van de medemenselijkheid weinig over. Een overheid moet een schild voor de zwakken zijn, maar juist deze kwetsbaren laten we nu als een baksteen vallen. Met deze maatregel zakken we door een morele ondergrens.”

Nog een voorbeeld. De voorgenomen bezuinigingen van miljarden op ontwikkelingssamenwerking. Deze zijn desastreus en volgens Kerk in Actie beschamend voor een land als Nederland. Directeur Jurjen de Groot: “We mogen nooit zomaar wegkijken voor leed of rampspoed en daarmee onze verantwoordelijkheid ontlopen, ook niet als dat honderden of duizenden kilometers verderop is.” Bovendien wordt er “op dit moment over grote groepen mensen in Nederland gesproken alsof zij minderwaardig zijn. Dit blijkt onder andere uit het reduceren van groepen mensen tot een enkel kenmerk (zoals ‘gelukszoeker’ of ‘hoofddoekje’). We doen mensen geen recht als we ze typeren aan de hand van hun afkomst, religie, huidskleur, omstandigheden of cultuur. Ook de niet-menselijke metaforen (zoals ‘tsunami aan vluchtelingen’ of ‘roedel’) die regelmatig gebruikt worden zijn de-humaniserend.” Dit citaat komt uit de verklaring ‘Evangelie en extreemrechts gaan niet samen’ en is meer dan duizend keer ondertekend door predikanten en leden van kerken van vele denominaties.

De Jakobusbrief laat ons flink nadenken over wat we geloven en de waarde daarvan waarbij er een verband wordt gelegd met hoe we ons gedragen in ons dagelijkse leven. Is dat wat we doen in overeenstemming met het Woord? Geloven gaat niet over een innerlijke houding bij Jakobus. Geloven is geen privéaangelegenheid gericht op ‘Happiness’ maar een maatschappelijke aangelegenheid gericht op de arme naaste. Waarbij ‘doen’ centraal staat bij  Jakobus.

Volgens de Peruaanse priester en bevrijdingstheoloog Gustavo Gutiérrez (1928) is er eerst de praxis (dat wat je doet) en dat wat je gelooft (jouw theologie) komt daarna. Beter gezegd: komt voort uit die praxis. Die praxis bestaat eruit mensen in armoede ontmoeten, spreken, zien hoe hun situatie is waardoor je hen wilt meehelpen hun situatie te veranderen. Voor Gutiérrez betekende het te gaan wonen in de sloppenwijken van Lima om daarmee ook te laten zien dat hij de kant van de bewoners kiest. Voor hem kan de Bijbel, het Woord van God alleen begrepen worden vanuit het perspectief van ‘de armen’. Door die ontmoetingen waartoe hij ons allemaal oproept, ontstaat er betrokkenheid, engagement en wordt ons geloof (theologie) gevormd en gevoed met het perspectief van ‘de armen’, met als enige resultaat praxis: werk gaan maken van armoede.

De pamfletten van Gutiérrez zijn gericht op de systemen achter armoede aan te pakken. Maar niet om ons als individu daarmee te ontslaan van een taak. Juist niet. Als individu / consument en deelnemer van vele gemeenschappen kunnen we op vele momenten werk van armoede maken. De Brief van Jakobus kan ons daar ook zeker bij helpen. Vraag de verkoper van De Riepe voor de supermarkt eens om zijn of haar naam en hoe het gaat en natuurlijk koop je een Riepe. Verdiep je in de erbarmelijke omstandigheden en salarissen (hongerloon) van miljoenen mensen die vele producten maken die we dagelijks consumeren: koffie, thee, chocola, suiker. En verdiep je in de alternatieve producten met een eerlijke handelskeurmerk. In zoveel dorpen en steden werken arbeidsmigranten op straat bij het aanleggen van glasvezel, op bouwplaatsen bij het bouwen van steigers en huizen. Knoop, ondanks de taalbarrière, eens een praatje met hen aan. Maar ook met nieuwe bewoners die van ver zijn gekomen. En dat ‘ver’ kan zoveel betekenen: uit een schuldhulptraject, een zeer verdrietige scheiding met verstrekkende sociaaleconomische gevolgen of gevlucht naar Nederland. Er zijn in onze provincie opvangplekken voor daklozen en Asielzoekerscentra waar altijd vrijwilligers nodig zijn. Maar ook op de nood-opvang-locaties, zoals naast de casino in de stad Groningen waar mensen in viertallen in niet al te grote kamers verblijven, ook grote gezinnen en ook oude mensen. De medewerkers, vrijwilligers en ook de bewoners doen wat ze kunnen, maar de omstandigheden zijn ronduit sober en schrijnend. (Er is het idee voor een dienjaar voor jong volwassenen, maar een plicht voor volwassenen om elk jaar, bijvoorbeeld aldaar, enkele dagen te ‘dienen’ zou het gepiep, gemiep en geklaag over de eigen situatie doen verstommen.) In vele bibliotheken zijn er vrijwilligers om mensen te helpen met de computer, met formulieren en met Nederlands.

Jakobus schrijft zijn pamflet direct, onverbloemd en stellig aan de hand van vele voorbeelden met voor Jakobus maar 1 uitkomst: Het Woord moet gevolgd worden door de daad waar het Woord om vraagt.

Door Greta Huis